maandag 19 maart 2012

De grasmaaier en hogesnelheidstrein

Heb je ooit The Straight Story van David Lynch gezien, over een tachtiger die met zijn grasmaaier de Verenigde Staten doorkruist om zijn stervende broer te bezoeken? Een prachtige prent over leven en dood, en alles wat daartussen ligt. Ik zag hem meermaals, omdat ik David Lynch meestal wel kan pruimen, omdat het een film is waarin de dialogen belangrijker zijn dan de acties en omdat ik hou van trage films.

Op een bepaald moment, ik geloof tijdens een scène rond een kampvuur, wordt Alvin Straight, het hoofdpersonage, gevraagd wat het ergste is aan oud worden. Heel kernachtig en lucide antwoordt hij: ‘Remembering when you were were young.’ Het is intussen dertien jaar geleden dat ik de film voor het eerst zag, maar dat antwoord is me altijd bijgebleven.

Ik heb nog iets minder dan een halve eeuw af te leggen voor ik tachtig word, en ik ben (nog) niet van het nostalgische type dat vindt dat in het relatief weinige ‘vroeger’ waarop ik op mijn leeftijd kan terugblikken, alles beter was. Maar ik begrijp het antwoord van Alvin Straight heel goed. Zelfs als je pas drieëndertig bent, is het niet leuk vast te stellen dat je knieën niet meer meewillen bij het joggen. Dat je wel eens hartkloppingen krijgt van een fietstochtje in tegenwind. Dat een kater nu al twee dagen in je gezelschap vertoeft na een geslaagd feestje. Dat je minder haar hebt dan je vader toen hij jouw leeftijd had. Als prille dertiger ben je uiteraard niet oud, maar je jeugd ligt achter je. Je kunt niet veel anders dan je daarbij neerleggen.

Alsof dat op zich al niet knap vervelend en confronterend is, word je je ook nog eens pijnlijk bewust van je vergankelijkheid, van de snelheid waarmee het leven aan ons voorbijraast, als een hogesnelheidstrein. En nee, het is geen midlife crisis – daar zijn we nog niet aan toe – maar het resultaat van iets wat de mensen in je onmiddellijke omgeving teweegbrengen. Het resultaat van het observeren van je kinderen en je ouders, bijvoorbeeld wanneer ze met elkaar aan het spelen zijn.
Je ziet je kinderen opgroeien. Letterlijk als kool. Een dag na hun geboorte kunnen ze stappen, de dag erop gaan ze naar de kleuterklas en nog een dag later leren ze lezen en schrijven. Je staat erbij en je kijkt er naar, zoals een koe naar diezelfde hogesnelheidstrein die ik hierboven al vermeldde. Je staat versteld van hoe vlug ze groot worden en ergens in je achterhoofd weet je: op een dag sta ik op en zal ik hen mijn autosleutels geven omdat ze naar hun eerste sollicitatiegesprek moeten. En je weet ook dat je op die dag tegen jezelf zult zeggen: ‘Tiens… is dit werkelijk? Ben ik vijfenvijftig? In mijn hoofd ben ik nog altijd dat recalcitrante jongetje van zestien dat per se lang haar wou en enkel zwart droeg.’ Op dat ogenblik – en dat weet ik nu al zeker – zal vandaag als gisteren aanvoelen, al zit er tweeëntwintig jaar tussen.

De hogesnelheidstrein brengt ons heel erg snel van het ene station naar het andere. Daarvoor werd hij ontwikkeld. Maar misschien verkies ik wel een boemeltreintje.

Je ouders spelen een dubbele rol in het toenemende besef van je vergankelijkheid. Net zoals je kinderen zie je ook je ouders ouder worden. Helaas worden ze niet alleen ouder, ze worden nu ook werkelijk oud – niet het relatieve oud van toen je twaalf was en iedereen boven de twintig oud was, maar het absolute oud, het onoverkomelijke en onomkeerbare oud. Kwaaltjes stapelen zich op, doktersbezoeken worden regelmatiger, ze kunnen nu echt niet meer lezen zonder bril, al pretenderen ze graag het tegendeel, ze verhuizen naar een woning zonder trappen, ze zijn niet meer half zo sterk als je je herinnert van vroeger, je ziet ze opgaan in de rol van oma en opa.

Ze worden kortom oud en je herinnert je nog perfect dat ze volwassenen in de kracht van hun leven waren. Het lijkt niet eens zo heel lang geleden en als je even narekent, mja, dan blijkt dat ze in de kracht van hun leven ongeveer even oud waren als jij nu bent. Je beseft dat het niet denkbeeldig is dat jij even snel oud zal worden en zult verhuizen naar een woning zonder trappen. Het confronteert je nog maar eens met de hogesnelheidstrein die voorbijdavert, zonder ommezien richting finale vergankelijkheid – ik had bijna ‘verdoemmenis’ geschreven.

Dat doet pijn, maar het meest confronterende is het oude speelgoed dat je ouders weer van zolder halen als je kinderen bij hen blijven logeren. Je ziet speeltjes terug die je al dertig jaar was vergeten en onmiddellijk herinner je je weer perfect hoeveel plezier je eraan beleefde. Je weet weer met welk Lego-ventje je jezelf identificeerde en waarom je dat deed. Flitsen van nachtelijke dialogen die je met je lievelingsknuffel voerde, spoken door je hoofd. Je weet zelfs nog welke stem je hem in gedachten gaf. En bijna, bijna wil je de bewuste knuffel uit de handen van je kinderen rukken, omdat ze er niet mee spelen zoals het hoort. Omdat ze hem niet begrijpen en in zijn gelaatsuitdrukking die de voorbije dertig jaar niet is veranderd, zijn zielenroerselen niet kunnen lezen. Je wordt met andere woorden weer dat kind van drie. Van de ene seconde op de andere voltrekt zich die wonderbaarlijke metamorfose. Een reis door de tijd. Sneller zelfs dan die hogesnelheidstrein. Sneller dan het licht, want je hebt de tijd ingehaald.

En daar sta je dan in de trappenloze woning van je ouders. Een kind van drie gevangen in een lichaam van drieëndertig waarop sleet zichtbaar wordt, omringd door ouders die nu ook werkelijk oud zijn. Het ergste aan ouder worden, is je herinneren hoe het was om jong te zijn. Dat had Alvin Straight goed gezien. Maar hij was onvolledig. Het ergste aan ouder worden, is je herinneren hoe het was om jong te zijn en te beseffen dat dat niet zo lang geleden is. Of je nu dertig, zestig of tachtig bent.

Meer nog, op je dertigste is je peutertijd dichterbij dan wanneer je zeven bent, want dan heb je het eeuwige leven. En ik vrees dat die evolutie zich doorzet zodat het op je tachtigste lijkt alsof je een dag geleefd hebt. En dan is het tijd. Het is gedaan… na amper een dag.


---
De grasmaaier en hogesnelheidstrein werd geschreven op verzoek van Uitgeverij Lemmens, in het kader van Klaar, een publiek en toch een persoonlijk document. Klaar gaat over het leven, het einde en jij. De komende weken praten Uitgeverij Lemmens op deze site met talloze mensen over leven en over klaar zijn.
Uitgeverij Lemmens is op zoek naar zoveel mogelijk aspecten van de dilemma’s die aan vrijwillige levensbeëindiging vastzitten. In tekst en beeld. We hebben deskundigen, weduwen en weduwnaars, begrafenisondernemers, advocaten, fotografen, kunstenaars, filosofen en schrijvers uitgenodigd om hierover na te denken en met ons te praten. In woord en in beeld.
Al dat materiaal wordt verzameld in het boek KLAAR dat binnenkort in de boekhandel verschijnt. Precies op de dag dat de euthanasiewet in Nederland tien jaar bestaat.