woensdag 19 november 2014

Vreest niet, gij dapperen uitgever!

“Hoe gaat het nog met je boek?”
“Ik zit nu in een tamelijk moeilijke scène, waar mijn hoofdpersonage zijn dochter voor het eerst ziet, na achtentwintig jaar. Bedankt om ernaar te vragen”, antwoordde ik.
“En heb je al een uitgever intussen?”
“Ah, dát boek. Je bedoelt dat ik nog eens een korte stand van zaken moet geven op mijn blog. Ja. Je hebt gelijk. Ik maak er werk van. Op de trein.”

Een mooie collectie


Die stand van zaken dus. Ik heb inmiddels al een mooie collectie duur briefpapier (minstens 90 gram) van Uitgeverij de Crime Compagnie, Standaard Uitgeverij, Uitgeverij Marmer, Uitgeverij Vrijdag, The House of Books, De Boekerij, het Davidsfonds, Lebowski, Linkeroever, AW Bruna, Lemniscaat, Ellessy, De Fontein, Kramat en Nieuw Amsterdam (het kan zijn dat ik er enkele over het hoofd zie, laten we gemakshalve aannemen dat ik van heel wat uitgeverijen duur briefpapier heb). En in alle bescheidenheid moet ik zeggen dat het er goed uitziet voor de Supernova der Vlaamse Letteren, want ze zijn allemaal vol lof over de kwaliteiten van mijn werk. En ze wensen me allen (jawel, allen!) veel succes in de zoektocht naar een passende uitgeverij. Dat komt dus goed.

Van de vriendelijkste uitgeverij heb ik geen briefpapier voor mijn verzameling. En dat is jammer. Letterijn antwoordde namelijk per mail. Om te compenseren dat ze mijn nieuwbakken verzamelzucht niet konden bevredigen, hadden ze wel de moeite genomen mijn boek aan een lezerspanel voor te leggen en me hun bevindingen te laten geworden.
  1. Zo goed als de mannen het boek vonden, zo slecht vonden de vrouwen van hun panel het.
  2. Bepaalde scènes waren onnodig beledigend voor dames van vreemde origine.
  3. Het boek was wat gedateerd, maar dat kon tijdens het redactiewerk gemakkelijk verholpen worden.
Omwille van de eerste reden en ondanks de duidelijke kwaliteiten van het werk, konden ze niet overgaan tot de publicatie ervan omdat het potentiële publiek al op voorhand minstens gehalveerd werd (vermoedelijk zelfs met driekwart gereduceerd), maar toch veel succes en blablabla.

Lichterotische kookboeken voor kinderen en de romans van Jeroen Meus

Ik heb mezelf de moeite bespaard te antwoorden dat de gemiddelde lezer waarschijnlijk over voldoende geestelijke paardenkracht beschikt om de beledigende en raciaal getinte uitlating uit de mond van een idioot personage te relativeren, omdat ik me realiseerde dat dat waarschijnlijk niet zo is in een land waar men Zwarte Piet tracht te verbieden.

Ik heb de voorkomende dame bij Letterijn ook niet lastig gevallen met de Twijfels van een Schrijver  die maken dat je een manuscript te lang herwerkt, laat liggen, herwerkt, weggooit, opnieuw schrijft… Daardoor is het inderdaad al gedateerd (mannen hadden zelfs nog geen baarden in mijn tweede roman! Jawel, zó gedateerd!) voor zijn eigenlijke geboorte. Dat heb ik ook niet gedaan, want zoals ze zelf al zei mits wat redactiewerk is dat snel verholpen. Peanuts. Een personage een baard geven is zo gefixt. Een romanpersonage is immers geen beeldhouwwerk.

Op dat eerste punt ben ik evenmin ingegaan, omdat ze natuurlijk gelijk heeft. Iedereen weet dat enkel vrouwen boeken lezen, want mannen kijken naar voetbal. In hun joggingsbroek en marcelleke. Terwijl ze aan hun kruis krabben en een pint drinken (uit het flesje!). Dus nee, alle begrip daarvoor. Mocht ik uitgever zijn, ik zou ook het risico niet nemen een boek voor mannen uit te geven. Mocht ik uitgever zijn ik zou naast lichterotische kookboeken voor kinderen, enkel nog de thrillers die Jeroen Meus op mijn advies dan zou schrijven (ik schakel een trits ghostwriters in natuurlijk) op de markt brengen.

Hoor dat belletje van de kassa. Zie die rij handtekeninghongerigen op de boekenbeurs.

Nee, ik zou mijn tweede roman ook niet uitgeven mocht ik in uw schoenen staat. Je moet wel gek zijn. Een faillissement zou hoe dan ook onafwendbaar worden, beste boekenman, dat heeft de uitgever van mijn vorig vod met verve bewezen. Ik doe intussen gewoon wat elke schrijver van likmevestje doet: verder werken aan het volgende meesterwerk (wat een magnus opus gaat dat worden!). En tussendoor denk ik na over hoe je zelf een boek tot bij die vijf lezende mannen in ons taalgebied krijgt. Ja, beste uitgever, ik geloof dat ik het zelfs gratis ga weggeven aan die vijf stumpers. Voor die 85 eurocent die ik per verkocht exemplaar van u krijg hoef ik het immers niet te doen of te laten.

Dus vreest niet, gij moedige lieden van het boekenvak, het risico wordt u bespaard. Ik trek mijn plan. Niettemin bedankt voor de moeite. Ik twijfel niet aan de kwaliteiten van uw werk en wens u dan ook veel succes met uw verdere loopbaan. Zolang vrouwen koken, zult u boeken verkopen!