dinsdag 8 oktober 2013

De Vrienden van het Papier

Ik herinner me nog heel goed wanneer ik voor het eerst dacht dat ik van schrijven misschien wel mijn beroep wou maken. In de zesde klas bij Meneer Vanhorebeke kreeg ik de opdracht een opstel te schrijven met de toch wel bijzondere titel ‘Feest in een kikkersloot’. De schellen vielen me van de ogen. Schrijven was als dromen, maar dan op papier. Leuk. Ik negeerde de instructie me tot driekwart A5 te beperken en schreef drie velletjes vol. Matigheid zou ook later niet mijn grote forté blijken.

Het duurde evenwel nog vier jaar voor ik echt schrijver werd. Op 1 september 1994 vroeg de klastitularis aan ons, zijn nieuwe pupillen al kon het ook zijn dat hij ons als weerbarstige pubers zag, dat is me niet duidelijk (mij mocht hij wel geloof ik, op het einde van het schooljaar heeft hij in elk geval bedankt voor mijn aanwezig in zijn klas; niet verwonderlijk, de man gaf Nederlands en Engels, zowat de enige lessen waarvoor ik stopte met tekenen of lezen). Vroeg hij dus aan ons wat onze hobby’s waren. Voetbal, gitaar, voetbal, voetbal, gitaar, meisjes, voetbal, voetbal, gitaar… de man begon op zijn horloge te kijken toen plots: ‘schrijven’.

De klas verstomde en keek Callens verbaasd aan. Schrijven? (Voor de goede orde, de man is nu jazzdrummer geloof ik.)

Kon schrijven een hobby zijn? Mocht dat? Blijkbaar, want Callens (we zaten op het soort school waar de jongens enkel een familienaam hadden en de leraren ons met meneer aanspraken) oogste bewondering en respect. Zelfs bij de leraar. Misschien zelfs bij de meisjes! Nog diezelfde avond raapte ik wat kladpapier bijeen, besliste ik mijn haar te laten groeien en begon mijn eerste verhaal te schrijven. Ik zou die Herman Brusselmans – want hij was toen de Supernova van de Vlaamse Letteren, de man die van schrijvers BV’s maakte – eens tonen wie de grootste was. (Tom Lanoye een poepje laten ruiken leek me wat riskant).
 
Het duurde een goede acht jaar voor de liefde voor het papier over was: ik had een pc. Een mens moet nu eenmaal meegaan met zijn tijd. Vooral als je vooraan in de twintig bent, dan heb je nog niet het recht verworven om foert te zeggen tegen iOS7 of zo. Een schrijver moet nieuwe technologiën omarmen als ze hem het werk makkerlijker maken. De liefde voor papier neemt bij vele mensen af. Schrijven doen we met zijn allen op een groot wit scherm. Kranten en boeken lezen doen velen op een klein wit scherm. Met elkaar praten doen we op een nog kleiner scherm.
 
Gelukkig is er nog één bastillon waar de liefde voor papier hoog in het vaandel wordt gedragen: de uitgeverijwereld.
 
“Er bestaat zoiets als e-mail, dat weten we. En ja, we weten dat u daaraan een bijlage kunt toevoegen. Een document dat u op de computer heeft uitgetikt. Wij lezen uw manuscript niet, dus voor ons maakt het eigenlijk niet uit in welke vorm we het ontvangen, maar leest u aub toch even onze instructies voor het inzenden van manuscripten. U vindt die op onze elektronische infobrochure die in de volksmond ook wel ‘website’ genoemd wordt.”
 
  • Uitgeprint, niet met de hand geschreven. Zelfs niet als u een heel dure pen gebruikt.
  • Enkelzijdig bedrukt, dan kan onze graficus de achterzijde gebruiken om draftjes van nieuwe covers op te tekenen.
  • Een duidelijk leesbare, grote letter: verdana 12 lijkt me wel wat
  • Anderhalve witregel tussen elk lijntje tekst, dat lijkt ook wel lachen.
  • Oh ja, we geven liefst van die heel erg dikke boeken uit (we weten allemaal dat alleen verveelde huismoeders nog lezen, die hebben veel tijd, die willen dikke boeken).

Zie mij gaan. Hoor mijn printer zoemen, ronken, piepen, kraken, kreunen… Na anderhalf uur printen is de temperatuur op mijn bureau met vier graden gestegen en is Het Manuscript uitgeprint, volgens de regels die de Vrienden van het Papier me opleggen.
 
Ik met een stapel papier van vijf centimeter naar de copyshop. Daarna met zeven kilo papier naar De Post om me daar blauw te betalen aan postzegels naar Nederland, a lwaar ze het toegezonden kladpapier met veel plezier op de stapel leggen.
 
Bij elke recyclageronde wordt de papiervezel ietsje korter, waardoor papier vijf, maximaal zeven maal hergebruikt kan worden. Ik probeer daar niet aan te denken, beste Vrienden van het Papier, terwijl ik jullie van kladpapier voorzie. Al een geluk dat ik me geen zorgen hoef te maken over de gigantische oplage waarin jullie mijn manuscript zullen uitgeven.
 

woensdag 25 september 2013

De supernova der Vlaamse Letteren

Een status quaestionis: er is een roman, er was een uitgever, er was geen uitgever meer, er was nog steeds een roman, de levensnoodzakelijke website staat gereed alsook de online media van waaruit de website zal worden ‘geseed’. Dat hebben we dus allemaal gehad.

Nu mezelf nog klaarstomen.

Ik mag dan gekscherend al beweren dat ik de nieuwe ster aan het Vlaamse literaire firmament word, ik meen dat niet. Echt niet. Dat is een mankementje voor een schrijver die zo gek is géén kookboek te schrijven en het toch wil laten uitgeven – ik ben al behoorlijk op dreef, vindt u ook niet.

Daarom moet ik mezelf klaarstomen. Ik moet mezelf zo ver krijgen het boek naar een uitgever te sturen. U vindt dat misschien gek, maar dat kost me moeite. En tijd. Met Alles zwart (foert, vroeg of laat zou u de titel toch ergens ontdekken) was ik klaar in de zomer van 2010. En met klaar bedoel ik klaar: geschreven, vierhonderachtentwintig maal herschreven, laten nalezen door een vijftal vrienden en verwanten en nogmaals herwerkt.

Klaar dus. En dan stop ik het mooi weg. Drie jaar lang, dat deed ik met die gigantisch goede debuutroman van me ook. Geen idee waarom. Twijfel waarschijnlijk. Want jawel: ook de Supernova van de Vlaamse Letteren twijfelt soms aan zichzelf.

En wat brengt me er dan toe uiteindelijk toch de stap te zetten? Ik barst van de zelfkennis en het inzicht in mijn eigen doen en laten, dus ik kan u redelijk gemakkelijk een antwoord formuleren:
  1. Het schrijven aan roman drie dat zo ver gevorderd is dat ik tegen mezelf zeg ‘als je er zo veel tijd en moeite in dat schrijven steekt, moet je er iets mee doen.’
  2. Mijn vrouw die zegt: ‘je moet er iets mee doen.’
  3. Mensen die na lectuur van De engel (jawel, dergelijke mensen bestaan) vragen wanneer mijn tweede boek uitkomt.
En dus pep ik mezelf op. Nee, ik blaas me op, tot de auteur die ik niet ben. Ik begin als gek te schrijven. Ik lees bewust boeken waarvan ik op voorhand weet dat ze niet beter zullen zijn dan wat ik schrijf (Marnix Peeters staat nog op mijn leeslijst ja) en ik laat nog maar eens een bijzonder kritische en belezen persoon (i.c. mijn buurvrouw) het manuscript lezen.

Ik weet dat het werkt. De promotiemachine die ik zelf ineenknutselde stond al paraat, nu ben ik er zelf ook klaar voor.

De ster is een supernova geworden! U weet even goed wat de fase is die na de supernova komt. Inderdaad, het zwarte gat.

dinsdag 10 september 2013

Gezocht: literaire rel

Wie niet online leeft, bestaat niet echt. Uw kinderen hebben een fotoblog, al weten ze het zelf niet. Uw ouders zitten op Facebook, al snappen ze niet goed waarom. En uw vrienden kent u enkel van op Twitter of van verfoeilijke festiviteiten als twunches, twoffies, twarbecues, tworgiën...

Maar wie ernstig wil genomen worden – en willen we dat van tijd tot tijd niet allemaal eens – heeft natuurlijk een website. Ik, de toekomstige ster aan het Vlaamse literaire firmament, heb er al jaren één. In feite is het een blog, dat ziet u ook wel, clevere vogel die u bent, en uiteraard heb ik die enkel in het leven geroepen ter promotie van mijn eerste roman, want als ik het niet allemaal zelf deed, deed niemand het.

Nu de eerste roman een spookroman is geworden (hoe dat gebeurd is, las u vorige week (interne links, goed voor Google ranking, ook daar moeten we aan denken) en ik het plan heb opgevat om dit online vehikel te gebruiken om u – en waarom niet: uitgeverijen – Alles zwart (verdorie, nu verklap ik de werktitel ten tweeden male) door de strot te rammen met technieken van de doorgewinterde guerillamarketeer, moest deze website opgefrist worden.

Je weet natuurlijk nooit dat de toekomstige uitgever van mijn tweede roman mijn naam googelt en – o, rampspoed – niet op mijn LinkedIn-pagina terecht komt, maar op deze blog. Dan gaat ie natuurlijk denken van ‘Wat een schrijvertje is me dat? Een site die al sinds 2010 niet meer geactualiseerd werd en geen recente berichten waarin hij overlopend van zelfverheerlijking hardop verkondigt de nieuwe ster aan het Vlaamse literaire firmament te zijn.’ Nee, zo maak ik natuurlijk geen schijn van kans.

Ik moet mijn online promotiemachine in gereedheid brengen. De blog updaten, Facebook weer wat meer gaan gebruiken en die tientallen uitgeverijen die ik ontvolgd had toen ik het allemaal weer even niet meer zag zitten met de boekjesschrijverij opnieuw gaan volgen op Twitter.

De wapens zijn geladen. De troepen staan paraat. En dat is nodig want zonder uitgever heb ik natuurlijk niemand die zo goed wil zijn even een literaire rel (Zei ik ‘rel’? Ik bedoelde natuurlijk ‘geënsceneerd ouwewijvenruzietje zo interessant als een scheet in een fles’) op touw te zetten met een collega-schrijver uit dezelfde stal (bezig bijennest, bedoel ik) ter promotie van mijn boekjes. 

Als ik het ook niet allemaal zelf doe…

woensdag 4 september 2013

‘Ivo, ik heb nog een boek geschreven’

En daar zit je dan. Een blanco pagina, een schone lei, klaar om opnieuw te beginnen. Het eerste wat moet gebeuren is dit kleine hoekje van het internet updaten. Er wordt te veel gepraat over De engel, over hoe je het kunt bestellen, over hoe schitterend het eigenlijk is (ook al heeft bijna niemand het gelezen). Onjuiste, verouderde informatie, want De engel is een spookboek geworden.

Ergens liggen honderden exemplaren van het boek te beschimmelen in een vochtige kelder. Ergens is er een rechter die moet beslissen dat die verkocht moeten worden tegen hun papierprijs. Ergens is er een rechter die moet beslissen dat – eenmaal alle exemplaren vernietigd – ik de rechten van het boek terugkrijg, zodat ik hem voor een appel en een ei kan verkopen als zelfgefabriceerd e-book.

Het kan ook zijn dat de rechter beslist dat de roman zo geniaal is dat hij vanaf heden verplichte literatuur wordt op alle middelbare scholen van het Nederlandse taalgebied en op katholieke scholen zelfs de Bijbel moet vervangen in de lessen religieus onderricht.

Dat kan ook. Maar ik betwijfel het. Ik denk niet dat één rechter die bevoegdheid heeft. Hoe dan ook, de uitgever van mijn debuutroman is op de fles gegaan, of eerder, zijn uitgeverij. En dat is, als ik enkel voor mezelf spreek, om tweeërlei reden vervelend.

Primo: De engel is uit de handel genomen, voor zover die zich daar ooit al heeft bevonden natuurlijk. Het resultaat van jaren noeste arbeid ligt zoals gezegd weg te rotten in een vochtige kelder. Je kunt het niet kopen, niet lezen, zelfs niet vastpakken. Het bestaat, maar ook weer niet, het is een spookboek. Vervelend, maar ook weer niet, want hoe fantastisch het boek ook is (wie me ooit anders heeft horen beweren, had niet door dat ik vals bescheiden was), ik heb er afstand van genomen. Goed geschreven, leuk gevonden allemaal, maar ik kan beter.

Secundo – en dit wordt allemaal veel te lang voor een simpel blogbericht, niemand gaat dit nog willen lezen, hoe kort ik mijn alinea’s ook maak: ik moet op zoek naar een nieuwe uitgever voor mijn tweede boekje en dat zint me allerminst.

Alles zwart (verdorie, nu verklap ik de titel!) ging verschijnen bij Uitgeverij Lemmens, daar lag hij in 2010 reeds op de stapel. Zonder gesmeek van mijn kant. Zonder het te hoeven verkopen in een brief vol leugenachtige overdrijvingen over hoe schitterend het vod toch in het fonds van de uitgeverij past. Zonder het in een postpakket van 3 kilogram – Times New Roman 12 anderhalve interlinie graag en niet recto-verso, god behoede – op te moeten sturen met de post. Nee, een mailtje volstond: ‘Ivo, ik heb nog een boek geschreven, wil je het?’. Waarop ’s anderendaags een voor zijn business haast suïcidaal ‘Bjorn, stuur maar door, ik ben benieuwd’. Zo eenvoudig.

Zo eenvoudig… ging het dus niet. Uitgever foetsjie, roman 1 foetsje en toch gaan leuren met Alles zwart. Ik zie het al voor me: de provisoire – ja, we kopen er wel één, binnenkort – brievenbus die wat verder scheefzakt – en nee, ze staat niet vast in beton – onder het gewicht van de afwijzingsbrieven. Ik zie het al voor me: de vertwijfeling: ‘na hoeveel afwijzingen moet ik het manuscript beginnen te herwerken’. Ik hoor het al uit mijn mond rollen: ‘en nu stop ik er definitief mee, roman 3 kan de boom in’.

Dat zult u hier de komende maanden kunnen lezen. Ik maak me sterk regelmatig te berichten over de zoektocht naar een uitgever voor Alles zwart en u deelgenoot te maken van de frustraties die daarmee gepaard gaan.

Hopelijk is dat voor u wél plezant.