vrijdag 1 oktober 2010

De engel in het gekkenhuis… dertien jaar later

Honderdzestig bladzijden, dertien jaar schrijven en schrappen. Onvoorstelbaar dat er mensen zijn die denken dat een romannetje schrijven een leuke hobby is. Maar laat ons wel wezen, dertien jaar hard werken aan een boekje van 160 bladzijden kan alleen getuigen van een pijnlijk gebrek aan talent. Of niet…

De aanzet voor De engel in het gekkenhuis schreef ik in 1997. Een gesprek met een vervelende kennis tijdens een gratis concert was om allerlei redenen zo gênant dat ik dacht ‘dit schrijf ik even neer’. Om het wat meer ‘body’ te geven beschreef ik ook het concert. Twee Gallery-schriftjes schreef ik vol, over een leegloper die zijn dagen vult met niets doen in het centrum van Gent. Veertig bladzijden. Niet bijster goed, maar ook niet zo slecht dat ik ze weggooide.

Een dronken grootmoeder en een minister die zegt dat je het niet kunt
Op zekere dag, een jaar of zes later, had mijn grootmoeder een openhartige bui. Of ze was wat vroeg aan het aperitief begonnen. Hoe dan ook, ze vertelde honderduit over haar echtgenoot, wijlen mijn grootvader, en het leven met acht kinderen. Ik kende mijn grootvader vooral als een nors, stilzwijgend flegmaticus, maar wat mijn grootmoeder vertelde wierp een nieuw licht op de man… Het zette me opnieuw aan het schrijven. Het verhaal over mijn grootvader liep compleet uit de hand en werd groteske over het Vlaanderen tussen de tweede wereldoorlog en het begin van de jaren ’80. De tijd toen alles beter was, quoi. Veertig bladzijden.

Een paar maanden later: een brief van toenmalig minster van Arbeid Renaat Landuyt om me te vertellen dat mijn inzending voor deze of gene schrijfwedstrijd niet voor publicatie geselecteerd was, maar dat hij niettemin genoten had van mijn werk en me nog veel succes wenste. Die brief haal ik letterlijk aan op de openingspagina van mijn roman, die u binnenkort kunt kopen. Zeker doen, het is, op mijn dochter, mijn tweede roman en mijn legendarische moussaka na, het beste wat ik tot nu toe voortgebracht heb en het enige wat te koop is.

‘Zo, zo, Landuyt vindt dat ik niet kan schrijven,’ zei ik tot mezelf en haalde de Gallery-schriftjes van onder het stof. Als ik nu eens… en dan misschien… maar het kon ook… Kortom, ik schrapte de rommel en herschreef. Zestig bladzijden.

Het geniale concept
De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik van nature verschrikkelijk lui ben. Ik had mezelf tot mijn dertigste gegeven om een roman gepubliceerd te krijgen, maar had geen zin om die te schrijven, dus dacht ik diep en lang na over een passend concept om de tekst over mijn grootvader en die over de leegloper – die inhoudelijk niets met elkaar van doen hadden – bijeen te brengen in één boek. 

De engel kreeg als ondertitel 'Twee halve romans over het heden en wat vooraf ging'. Het hoofdpersonage ging in zijn familiegeschiedenis op zoek naar een verklaring voor zijn huidige toestand. Ik moest nauwelijks iets herschrijven en het concept was geniaal in zijn eenvoud, vond ik zelf. Ik had met andere woorden een manuscript waarmee ik uitgeverijen kon lastigvallen. Ik was vijfentwintig. Time was niet bepaald on my side.

Een van de eerste uitgeverijen die ik aanschreef vond mijn manuscript best in orde (bedankt, Ivo), inclusief het luie concept, dat ‘best wel origineel’ was. Niettemin overleefde het een eerste revisie door de redactrice niet. Geestig, ja. Goed geschreven, ja. Maar weinig evenwichtig, dat ook. En geen duidelijke verhaallijn op de koop toe.

Het deel ‘Wat vooraf ging’ was niet goed genoeg. In plaats van aan dat deel te beginnen sleutelen, dacht ik: ‘Foert, ik gooi het weg’. Terug naar af, want ik had nu wel een uitgever, maar zat weer met een manuscript van een povere zestig bladzijden opgescheept. Met een halve roman waarvan de plot, de personages, de dialogen… me na jaren herschrijven inmiddels de strot uitkwamen. Bovendien had ik nu een Echt Leven en nauwelijks tijd om te schrijven.

Maar een schrijver schrijft, zelfs als een minister hem zegt dat hij het niet kan. De plot werd verrijkt met een ongewenste zwangerschap, enkele dieptragische scènes en een uitstapje naar de pornografie. En twee halve romans werden er vorig jaar één. Voorwaar geen slecht boekje, daar kunt u zichzelf binnenkort van vergewissen. Iets meer dan dertien jaar nadat ik de eerste woorden van De engel aan het Gallery-papier toevertrouwde. 

Mijn zelfopgelegde deadline heb ik niet gehaald. Ik ben inmiddels bijna 32.

Dit blogbericht kun je ook lezen op het weblog van Uitgeverij Lemmens.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten